
This week was a busy one but also exiting. On a big carrot feeld we found twenty caterpillars of the swallowtail. They were going to plough the whole field, so we rescued them! Now they are growing and eating very fast, so I started to make photos and films of them. I even wrote two short stories about them in Dutch:
WE ZIJN IN ALLE STATEN!
Nee, het gaat deze keer niet over omgezaagde bomen of een snelweg langs ons mooie dorp..
Vorige week fietste ik nog even langs de Vlindertuin om de topzware zonnebloemen te gaan bewonderen en al het andere moois wat uit de grond geschoten was. Ook hoopte ik wat vlinders te zien, en als ik geluk had misschien wel de koninginnepage. Overal vlogen vlinders af en aan, en dikke hommels en bijen deden zich tegoed aan de uitpuilende bloemen-hoofden. Het vredige tafereeltje werd verstoord door een geraas en gedreun dat steeds sterker werd: naast de tuin werd het worteltjesveld gerooid door een enorme machine en een vrachtwagen. Ik ging maar op huis aan, toch wat teleurgesteld dat ik ook deze keer mijn geliefde koninginnepage niet te zien kreeg.
“Het stikte ervan’, beweerde Christian: ’Ik zag er wel twintig boven het wortelveld, vorige week nog!’ Dat waagde ik toch te betwijfelen, het was trouwens toch al te laat. De volgende dag ging ik met Maria toch maar even kijken voor de zekerheid, maar we troffen er een enorm platgereden zwart veld aan. Weg vlinders, dag rupsen..
Die avond kwam Christian thuis met een bakje vol rupsen, gevonden in een overgebleven stook wortelen langs de rand, die ontkomen waren aan de rooimachine. Ook dit zou binnen enkele dagen omgeploegd worden, zodat we ons op internet begonnen te storten om ons in te kunnen leven in de beestjes die zolang in een doos zaten: sommige nog stekelig en onooglijk klein, en enkele al glad en dikker, gehuld in een prachtig nauwsluitend groen pak met zwarte strepen en oranje vlekken. Ééntje stak er met kop en schouder boven uit: een dikke grote rups die zenuwachtig door haar nieuwe verblijf heen begon te kruipen, telkens het bovenlijf oprichtend, alsof zij iets zocht. Ik zette er enkele bruine takken bij, wat blijkbaar in de smaak viel, want de volgende morgen had zij zich verticaal tegen het stammetje genesteld. Zo bleef ze zitten, en verroerde geen vin meer.‘ Ze heeft vast den aard niet, dacht ik. De lust is haar vergaan..
Vanmorgen zat zij nog in precies dezelfde houding, zo apathisch als wat. Ik stond even later onder de douche toen Christian ineens binnen kwam gestormd met groot nieuws: Onze rups is er niet meer! Ze is, plotseling lijkt het, veranderd in een roerloos lichtgroen ding, een buitenaards wezen bijna. Onze rups is een pop!
Wat er nu verder gaat gebeuren wachten wij in spanning af. Komt zij dit jaar nog uit? Ook de rest van haar familie houden wij nauwlettend in de gaten, vanaf de tafel. Op gezette tijden vreten zij het wortelloof van onze oren. Ook op de maggiplant zijn ze dol. Ze blijken er een merkwaardig etensritme op na te houden wat we nog niet zo goed kunnen volgen. Bij elke hap van ons gebakken ei kijken we wie van het stel het hardste vreet. Enkele kleinere rupsen hangen ook al zo raar tegen de wand en hebben zich afgewend van het gulzige gedoe daar beneden. Gaan ze zich vervellen? De toekomst zal het leren.
Één ding weet ik zeker: volgend jaar hebben wij worteltjes in de tuin. En venkel, dille en lavas. We planten alles vol. Onze tuin, het gemeenteplantsoen, de vlindertuin. Het wordt een gefladder van jewelste. Tientallen, nee, honderden koninginnenvlinders zullen uitzwermen boven Riethoven!
Voorlopig rest ons niets anders dan voeren en wachten..
WE ZIJN IN ALLE STATEN!
Nee, het gaat deze keer niet over omgezaagde bomen of een snelweg langs ons mooie dorp..
Vorige week fietste ik nog even langs de Vlindertuin om de topzware zonnebloemen te gaan bewonderen en al het andere moois wat uit de grond geschoten was. Ook hoopte ik wat vlinders te zien, en als ik geluk had misschien wel de koninginnepage. Overal vlogen vlinders af en aan, en dikke hommels en bijen deden zich tegoed aan de uitpuilende bloemen-hoofden. Het vredige tafereeltje werd verstoord door een geraas en gedreun dat steeds sterker werd: naast de tuin werd het worteltjesveld gerooid door een enorme machine en een vrachtwagen. Ik ging maar op huis aan, toch wat teleurgesteld dat ik ook deze keer mijn geliefde koninginnepage niet te zien kreeg.
“Het stikte ervan’, beweerde Christian: ’Ik zag er wel twintig boven het wortelveld, vorige week nog!’ Dat waagde ik toch te betwijfelen, het was trouwens toch al te laat. De volgende dag ging ik met Maria toch maar even kijken voor de zekerheid, maar we troffen er een enorm platgereden zwart veld aan. Weg vlinders, dag rupsen..
Die avond kwam Christian thuis met een bakje vol rupsen, gevonden in een overgebleven stook wortelen langs de rand, die ontkomen waren aan de rooimachine. Ook dit zou binnen enkele dagen omgeploegd worden, zodat we ons op internet begonnen te storten om ons in te kunnen leven in de beestjes die zolang in een doos zaten: sommige nog stekelig en onooglijk klein, en enkele al glad en dikker, gehuld in een prachtig nauwsluitend groen pak met zwarte strepen en oranje vlekken. Ééntje stak er met kop en schouder boven uit: een dikke grote rups die zenuwachtig door haar nieuwe verblijf heen begon te kruipen, telkens het bovenlijf oprichtend, alsof zij iets zocht. Ik zette er enkele bruine takken bij, wat blijkbaar in de smaak viel, want de volgende morgen had zij zich verticaal tegen het stammetje genesteld. Zo bleef ze zitten, en verroerde geen vin meer.‘ Ze heeft vast den aard niet, dacht ik. De lust is haar vergaan..
Vanmorgen zat zij nog in precies dezelfde houding, zo apathisch als wat. Ik stond even later onder de douche toen Christian ineens binnen kwam gestormd met groot nieuws: Onze rups is er niet meer! Ze is, plotseling lijkt het, veranderd in een roerloos lichtgroen ding, een buitenaards wezen bijna. Onze rups is een pop!
Wat er nu verder gaat gebeuren wachten wij in spanning af. Komt zij dit jaar nog uit? Ook de rest van haar familie houden wij nauwlettend in de gaten, vanaf de tafel. Op gezette tijden vreten zij het wortelloof van onze oren. Ook op de maggiplant zijn ze dol. Ze blijken er een merkwaardig etensritme op na te houden wat we nog niet zo goed kunnen volgen. Bij elke hap van ons gebakken ei kijken we wie van het stel het hardste vreet. Enkele kleinere rupsen hangen ook al zo raar tegen de wand en hebben zich afgewend van het gulzige gedoe daar beneden. Gaan ze zich vervellen? De toekomst zal het leren.
Één ding weet ik zeker: volgend jaar hebben wij worteltjes in de tuin. En venkel, dille en lavas. We planten alles vol. Onze tuin, het gemeenteplantsoen, de vlindertuin. Het wordt een gefladder van jewelste. Tientallen, nee, honderden koninginnenvlinders zullen uitzwermen boven Riethoven!
Voorlopig rest ons niets anders dan voeren en wachten..

Within one week..